Umbria Nord

De westkant van het Umbrische noorden is het gebied tussen de Chiana vallei en de Tiber vallei en bestaat uit licht heuvelland vol olijf- en wijngaarden en vlaktes met akkerbouw.
Città di Castello ligt in de kop van de provincie pal tegen de grenzen met  centraal Toscane en de noordelijke Marken aan. Van daaruit daal je langs de Tiber, die de provincie van noord naar zuid door midden snijdt, af naar Perugia en het Trasimeense meer. Vanaf de muren van Perugia, de hooggelegen hoofdstad van Umbrië, kun je het meer en de muren van Castiglione del Lago als een  spiegel in de vlakte zien liggen.

De oostkant van het Umbrische noorden ligt besloten tussen de Tiber vallei en de Apennijnen. De lichte heuvels en vlaktes veranderen bij Gubbio en Assisi in echte bergen met ruige pasjes en uitgebreide bosgebieden met hooggelegen kloosters en kastelen.

Alleen al voor de panorama’s zijn Gubbio, Perugia en Assisi een bezoek meer dan waard. Want deze Umbrisch>Etruskisch>Romeinse burchtsteden liggen vaak op of tegen de heuveltoppen aan. Gubbio gaat op kop met 522m, gevolgd door Perugia 493m en dan Assisi 424m. De oude stadscentra zijn qua infrastructuur puur middeleeuws met dikke muren, poorten en bogen en een wirwar van steile stegen en straatjes rond de grotere pleinen en hoofdstraten. Gelukkig bevatten deze steden nu allemaal ook over moderne liftstructuren, kabelbanen en natuurlijk gewoon OV (Perugia heeft zelfs een minimetro) om de tweevoeter te helpen bij zijn tocht omhoog of omlaag. Mocht je weinig tijd hebben in noordelijk Umbrië: ga dan voor Perugia want dat is toch dé topper van dit gebied.